Een training volgen
Tijdens de reanimatietraining leren de scholieren hoe een hands-on only reanimatie wordt uitgevoerd. Er wordt aandacht besteed aan alle onderdelen van een reanimatie; van het controleren van het bewustzijn van het slachtoffer tot het toedienen van de borstcompressies. Alle vaardigheden worden interactief gedemonstreerd, uitgelegd en geoefend. De scholieren oefenen op een pop en de instructeurs kijken hoe dit gaat.
Heeft u al school interesse in een reanimatietraining in de regio Noord-Holland? Neem dan contact op met bestuur@levensreddendoejezo.eu.
Reanimaties in Nederland
In Nederland krijgen er zo’n 7000 tot 8000 mensen per jaar een hartstilstand buiten het ziekenhuis. In gemiddeld 70 procent van de gevallen vindt een hartstilstand thuis plaats. De overige 30 procent vindt plaats op straat, in een openbaar gebouw, tijdens het sporten of tijdens een andere vorm van ontspanning.
In ruim 75 procent van de gevallen zijn er omstanders aanwezig die het slachtoffer kunnen reanimeren voordat de hulpdiensten ter plaatse zijn. Zij kunnen de uiteindelijke overlevingskans aanzienlijk vergroten. Door borstcompressies en beademingen toe te passen, gaat er een minimale bloedtoevoer naar de hersenen. Een slachtoffer heeft hierdoor twee keer zoveel kans om de hartstilstand te overleven dan wanneer er niets gedaan wordt.
Onderzoek heeft aangetoond dat deze overlevingskans steeds groter wordt. Begin jaren 90 was de overlevingskans na een hartstilstand buiten het ziekenhuis 9 procent; in 2014 was dit al 23 procent. Maar 23 procent is nog veel te weinig, dus we hebben nog een flinke weg te gaan.
Onderzoek naar reanimaties
Buitenlands onderzoek heeft aangetoond dat er sprake is van een positief verband tussen het aantal reanimatietrainingen en de overlevingskans na een hartstilstand buitenshuis. Denemarken is een goed voorbeeld hiervan. Zo worden er sinds 2005 verplichte EHBO-cursussen gegeven op basisscholen. Dit is het zogenaamde Kids Save Lives project. Daarnaast moet iedereen zijn of haar reanimatievaardigheden aantonen tijdens een rijexamen. Verder werd er bijzonder veel reclame gemaakt voor reanimatiecursussen en kwamen er op 15.000 openbare plaatsen automatische externe defibrillatoren (AED).
Deze maatregelen waren zeer effectief. In 2001 was het percentage slachtoffer dat door omstanders gereanimeerd werd 21 procent; in 2010 was dit 45 procent. De kans op minimaal één jaar overleving na een hartstilstand, steeg daarmee van 3 procent naar 10 procent. Dit scheelt elk jaar 2,3 overledenen per 100.000 inwoners. Met andere woorden, in Nederland zouden op basis van deze uitgangspunten 394 minder mensen per jaar aan een OHCA moeten overlijden. Dit is meer dan één persoon per dag.
Uit ander onderzoek blijkt dat een nationaal verplichte reanimatietraining voor schoolgaande kinderen de grootste invloed heeft op de toename van het aantal reanimaties door omstanders. Daarom zijn ook andere Europese landen maatregelen gaan nemen om reanimaties buiten het ziekenhuis te stimuleren.