Ons beleidsplan

Ons beleidsplan

Doelstellingen Stichting Levens Redden Doe Je Zo

Om reanimatieonderwijs voor Nederlandse scholieren verplicht te maken, kiezen wij voor een tweeledige aanpak.

Aan de ene kant trainingen geven en uitbreiden en aan de andere kant door middel van nader onderzoek wetenschappelijke onderbouwing voor het doel scheppen. Een gewenst en beoogd bijeffect van beide activiteiten is het generen van zo veel mogelijk publiciteit en aandacht voor het onderwerp. De intentie is daardoor druk op bestuurders en politici op te bouwen.

Daarnaast zal tevens zoveel mogelijk met netwerken gewerkt worden om beleidsmakers ook van deze kant te infiltreren.

Marktanalyse – ‘Reanimatieonderwijs op school’

De demografische ontwikkeling gaat in richting multiculturele en diverse samenleving met meer ouderen en meer chronisch zieken. De zorgsector gaat door innovaties en slimme informatie technologieën steeds meer een ‘home-spital zijn en weg van het hospitaal. Een toenemende incidentie van OHCA kan daardoor verwacht worden.

In Nederland zijn al verschillende initiatieven genomen om reanimatieonderwijs voor scholieren aan te bieden.

Stichting Levens Redden Doe Je Zo biedt een alternatief – waarde propositie

De Stichting Levens Redden Doe Je Zo vangt de boven beschreven operationele beperkingen op, door de scholen van instructeurs en materiaal te voorzien. Het onderwijs door professionals op het gebied van reanimeren wordt zeer gewaardeerd door de leerlingen. Hier kunnen ze eigen ervaringen en vragen naar de real-life praktijk kwijt.

Echter vinden wij het net zo waardevol om naast medische of (ex-)zorgprofessionals en studenten ook “slachtoffers” of bijstanders van een OHCA als ervaringsdeskundige mee te nemen en hun verhaal te laten vertellen. Door samenwerking met (gepensioneerde) medische en zorgprofessionals en ervaringsdeskundigen biedt de stichting Levens Redden Doe Je Zo een extra ten opzichte van vergelijkbare organisaties – de kernwaarde van de stichting.

Ideeën en kennis in welke vorm dan ook vormen de belangrijkste activa voor de waarde creatie en de economische groei van deze onderneming. Grant noemt dit de kennis gebaseerd begrip van een onderneming (knowledge-based view, KBV).

Een ander belangrijk verschil met het onderwijs door de Nederlandse Hartstichting of hun partners is dat onze stichting lessen aan leerlingen vanaf groep 8 aan biedt. Uit altruïsme onderzoek is gebleken dat schoolkinderen van pre-puber leeftijd minder geremd zijn bij het reanimatietraining. In de real-life situatie is de sterkste remmende factor voor het nemen van initiatief de angst om fouten te maken. Ook dit aspect van reanimeren kan tijdens schoollessen veel natuurlijker en gemakkelijk benaderd worden.

Uit de literatuur blijkt dat twee uur opleiding in reanimatie per jaar voldoende is voor schoolkinderen. De opleiding omvat praktische oefeningen die versterkt worden door theoretische lessen. De reacties van scholen die in het aanbod van de stichting geïnteresseerd zijn, brengt naar voren dat de lengde van twee lesuren als ideaal ervaren wordt. Ideaal vooral omdat dit makkelijk in het bestaande curriculum te integreren is. De Stichting Levens Redden Doe Je Zo streeft ernaar om herhalingstrainingen te geven voor VMBO-3 en HAVO/VWO-4. Deze leerlingen zijn tussen de 14 en 17 jaar en fysiek sterk genoeg.

Verder denken wij dat er voor een groep van 30 scholieren minimaal 6 reanimatie-instructeurs nodig zijn om de praktische oefeningen goed te kunnen begeleiden en de hands-on time te vergroten. Dit uit een pool van 6 leerkrachten-instructeurs te faciliteren is voor een school qua planning een uitdagende klus. Ook met oog op de opportunity kosten is dit nogal een probleem voor scholen. De stichting Levens Redden Doe Je Zo biedt hier een waardevolle alternatief.

Relatieopbouw en –onderhoud met doelgroepen

Vrijwilligers zijn GIVERS

Kernactiviteiten

Communicatie is de essentie van wat we doen.

Bij al ons activiteiten staat een goede voorlichting centraal. Dit geldt zowel voor de instructeurscursus als ook voor de trainingen voor scholieren.

Daarnaast is een excellente voorlichting ook voor de andere doelgroepen van wezenlijk belang. Immers staan de beoogden doelgroepen buiten de medische wereld en is een OHCA dan wellicht een zeer abstract gebeuren. Abstract en ook beangstigend – omdat het emoties wekt, moet er met een zeker gevoel voor tact geageerd worden.

Middelen

Aan fysiek middelen is vooralsnog niet heel veel nodig. We werken met het Mini Anne Plus kit van Laerdal®. Dit zijn duurzame, herbruikbare individuele oefenpoppen. Een groep van maximaal 6 leerlingen beschikt over een pop. De poppen hebben een instelbare klikker voor compressiefeedback voor de leerlingen en zijn ontworpen voor het snel een eenvoudig opzetten tussen de lessen.

Verder maken we gebruik van AED-trainers die compatibel zijn met het Mini Anne systeem.

Het theoretisch gedeelte van de les wordt digitaal verzorgd.

Kostenstructuur

Kosten per scholier

In 2017 waren er in Nederland 929.180 scholieren op een leeftijd tussen 5 – 10 jaar (CBS 2017). Anders dan de Hartstichting berekenen sommige aanbieders de kosten voor een training niet met € 5 maar met meer dan dat. Bij € 13,70 per scholier zou dat betekenen dat voor een dusdanige berekening de break-even-point van 2 naar 5 overlevenden per jaar verschuift. Voor deze berekening dient het bedrag van € 2.9 miljoen voor verkeersdoden als referentiewaarde[2]. Voor € 12.729.766 per jaar zouden alle scholieren van de leeftijd tussen 5 en 10 jaar getraind kunnen worden. Dat betekend dat deze investering al vanaf 5 mensen die een OHCA overleven door de impact van een getrainde scholier terugbetaald.

De onderhoudskosten van onze poppen liggen laag omdat we hands-on only trainingen geven. Inclusieve give-away, diploma, onkostenvergoeding voor de instructeurs en afschrijving van het lesmateriaal zullen de kosten voor een training per scholier bij € 5 liggen.

Personeelskosten

De stichting is een organisatie zonder winstoogmerk en de mensen die zich voor de stichting inzetten hebben alleen recht op een onkostenvergoeding. Gemiddeld wordt deze vergoeding op rond € 10 per training per instructeur geschat.

Naast aanschaf en onderhoud van reanimatiepoppen en AEDs zijn er verder financiële middelen nodig voor: administratie en wervingskosten voor de stichting: porti, kopieer- en drukkosten, wervings- en PR kosten, kosten voor het onderhoud van de website, kosten accountant, kosten give-aways, en onkostenvergoeding vrijwilligers, etc..

De benodigde bedragen zullen echter recht evenredig verminderen naar mate wij erin slagen reanimatieonderwijs structureel in het curriculum van de scholen op te laten nemen.

Uiteindelijk wordt ernaar gestreefd om de kosten voor het training dan door de overheid over te laten nemen. Wervingskosten etc. zullen dan te vervalen komen.

Inkomstenstroom

De stichting beoogt niet het maken van winst. Er wordt geen uitkeringen van enig batig saldo aan wie dan ook gedaan. Alleen daadwerkelijk voor het bestuur gemaakte onkosten worden vergoed op declaratiebasis. De stichting is voornamelijk afhankelijk van subsidies en schenkingen in geld en in natura voor de financiering van haar activiteiten.

Ons beleid is om zoveel mogelijk scholen en instellingen te overtuigen, om vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, uit eigen middelen reanimatietrainingen mogelijk te maken. Dit willen we volgens het “Pay-what-you-want” principe doen. Bij deze prijsstrategie kunnen scholen een van hun gewenst bedrag voor een reanimatietraining per scholier betalen. Deze wens-bedrag kan in principe ook nul zijn. Deze manier van betalen is een aantrekkelijke marketing strategie om op basis van de prijs geen onderscheid te hoeven maken tussen arme en rijke ouders. Op deze manier hoeft de training niet gratis aangeboden worden maar kan alsnog onder de prijs van andere aanbieders liggen.

Begroting

In de eerste plaats is de begroting een schatting van kosten en inkomsten voor 2018 en hun projectie tot 2020. In 2018 worden rond 250 scholieren in Amsterdam en omgeving getraind.

De visualisering van inkomsten en uitgaven dient als basis voor een realistische strategie om de financiële doelstellingen van de organisatie te kunnen behalen. Voor de begroting wordt een groei van 5% per jaar aangehouden.

Stappenplan